Het oog ligt in de oogkas. De oogkas is een holte die gevormd wordt door meerdere beenstukken van de schedel.
De oogbol heeft een diameter van 24-25 mm en is omgeven door een vetkussen. Het vetkussen vult de ruimte tussen de oogkas en de oogbol op. Op die manier is het oog zowel beschermd door een benig omhulsel als door een zacht omhulsel.
Op de huid boven de ogen staan wenkbrauwen. De haren van de wenkbrauwen verhinderen dat zeep en water van het voorhoofd in de ogen lopen.
Op deze afbeelding zien jullie de oogkas. Tussen de benige oogkas en de oogbol is er een ruimte voor het vetkussen. |
Op de randen van de ogen staan er wimpers. Ze beschermen de ogen tegen inwaaiend stof.
Om te verhinderen dat het oog zou uitdrogen wordt het continu vochtig gehouden door het traanvocht van de traanklieren.
Traanvocht is vooral water met een kleine hoeveelheid zout. Het bevat ook een stof die bacteriën kan doden en heeft daardoor een ontsmettende werking. Het traanvocht wordt afgevoerd via twee traankanaaltjes die samenkomen in het traanzakje.
De wimpers en de traanklier met afvoerwegen van het rechteroog |
Hieronder vinden jullie een samenvattende oefening over de beschermende delen van het oog. Jullie moeten het juiste onderdeel aanduiden op de afbeelding.